Menno Vloon (28) is Nederlands beste polsstokhoogspringer. Hij is met 5,96 meter Nederlands recordhouder en staat ook internationaal hoog aangeschreven. Maar hij is vooral een sportman die met beide benen op de grond staat. Een levenshouding die uitstekend bij Seiko Prospex pas. Sinds de WK atletiek 2022 is hij Prospex Friend en drager van de nieuwe Prospex Speedtimer SRQ041.
Wat maakt iemand in jouw ogen tot een goede polsstokhoogspringer?
‘Je hebt sowieso talent nodig. Je moet lenig zijn, dus een turnachtergrond komt goed van pas. Polsstokhoogspringen is in wezen een heel mooie combinatie van timing, snelheid en veel techniek. En een beetje durf.’ [Lacht.] ‘Het is meer dan hard kunnen rennen met die stok in je handen. Je moet echt goed kunnen omgaan met je polsstok.’
Hoe bepaal je of een polsstok bij je past?
‘Daar rol je een beetje in. Je begint natuurlijk met de stokken die een club heeft. En meestal gebruik je dat merk later ook nog. Het is niet zo dat je als jonge sporter even een paar polsstokken koopt. Een stok is duur. Afhankelijk van de lengte tussen de 600 en 1000 euro per stuk. En als topsporter heb je er wel zo’n 30 nodig.’
Als je op jouw niveau springt, worden ze dan ook op maat gemaakt? Net als golfclubs bij golfers?
‘We hebben te maken met aan aantal variabelen: flex, lengte en gewicht. Je kunt op 0,1 flex verschil een stok bestellen. En zodra je weet welke flex en lengte bij jou passen - wat van invloed is op het gewicht - kun je dus eigenlijk op maat bestellen. En ja, dat luistert vrij nauw. Ik kan in principe met elke stok springen die ik wil, mits ze dezelfde flex of stugheid hebben. Als een stok 2 flex zwaarder is, kan ik er niet goed mee springen. Dat is gewoon veel te stug voor mij. Zwaardere springers hebben een zwaardere en langere stok nodig. Ik ben vrij klein, maar ik ben wel lenig en explosief. [Lachend.] Dat is het mooie. Iedere sporter moet het lichaam dat ‘ie heeft zo optimaal mogelijk kunnen gebruiken.’
Dus ‘Keep going higher’ in jouw geval?
Ik vind het erg leuk dat Seiko specifiek voor mij gekozen heeft. De filosofie van Prospex, ‘Keep going forward’, past heel goed bij mijn mentaliteit. Oh, zeker! Ik probeer me elke dag te verbeteren. Natuurlijk lukt dat niet altijd. Maar ik WIL elke keer weer hoger springen. Die drive zit in me.’
‘Ja, natuurlijk! Maar ook keep going forward, want je wil toch sneller en vooruit. Je wilt technisch verbeteren. En daardoor hoger de lucht in vliegen.’
Wat is het sleutelmoment in jouw sprong? Wanneer weet je, dit wordt een goede sprong?
‘Dat is bij het begin van mijn laatste 6 passen. Op 16,5 meter. Vanaf daar weet ik of ik een goede sprong ga maken. Op dat moment kun je inschatten waar bent in je aanloop, hoe goed de insteek van je stok zal zijn. Dan wéét je, dit wordt een goede sprong.’
Hoe essentieel is goede timing in jouw discipline?
‘HEEL belangrijk! Het is nooit helemaal hetzelfde. Je stok kan nét te laat landen. Of je snelheid en je passen zijn net niet goed genoeg. Je moet precies goed uitkomen. Ik zet op 4,40 meter af en als je daar niet goed uitkomt, dan krijg je een heel andere sprong. Net als wanneer je je stok niet op tijd insteekt. Dan krijg je een klap op je schouder en kun je niet maximaal ondersteboven komen te hangen. Dus timing is super-essentieel bij polsstokhoogspringen.’
Kun jij in 3 korte karakteristieken de mens Menno Vloon samenvatten?
[Zonder aarzeling.] Nuchter. Open. Sociaal.
Ben jij in je rol van topsporter een ander mens?
‘Nee, eigenlijk niet. Ik ben gewoon hetzelfde. Ik weet het, topsporters zijn vaak nogal op zichzelf gericht. Maar zo ben ik niet. Polsstokhoogspringers vormen eigenlijk één grote familie. We hebben een beetje een eigen wereldje binnen de atletiek. Het heeft geen zin om elkaar niet aan te kijken. Om helemaal alleen in je eigen zone te zitten. Als iemand goed springt, dan ben je blij voor hem. Dat maakt het leuk. Nieuwe jongens worden meestal ook heel warm ontvangen.’
Dat klinkt erg relaxt. Ik neem aan dat je wel wedstrijdzenuwen hebt?
‘Dat valt wel mee. Soms voel ik wat spanning. De kwalificatie voor de finale is altijd een beetje rommelig. Dan ben ik altijd iets meer gespannen. Maar verder ben ik heel rustig. [Kijkt op zijn Speedtimer.] En nu nog even lekker trainen. Morgen een rustdag. En overmorgen de wedstrijd. Ik vond het trouwens een leuk interviewtje zo.’